Verwondering, verbazing en veerkracht: de Hinterwäldler van Jens Pfeifer

17 februari 2023

Hinterwäldler van Jens Pfeifer is een reeks figuren die het midden houden tussen mens en dier. Een persoonlijk thema voor de kunstenaar, die zelf in het bos opgroeide en het gevoel van verwondering dat hij daar heeft ervaren graag met het publiek deelt. Binnenkort krijgt ook het Noordwijkse publiek die kans. Jens vertelde ons alvast een deel van zijn verhaal, maar laat het einde wel open voor onze eigen beleving. 

 

BN: Laten we bij de basis beginnen: wat betekent Hinterwäldler?

Jens: ‘Hinterwäldler zou je in het Engels hillbillies noemen, letterlijk mensen die achter het bos wonen. Het is een beetje een neerbuigende term voor simpele plattelandsmensen, maar zo bedoel ik het zelf niet. Voor mij betekent het eerder de verbondenheid met de natuur, gewenst of ongewenst, die op het platteland veel meer een gegeven is dan bij stadsmensen.’

 

Hoe verbeeld je dat in deze reeks mensfiguren?

‘Het zijn jongens en mannen die allemaal geweien uit hun hoofden hebben groeien. Daarin zie ik  de verstrengeling met de natuur, de transitie van mens naar dier of andersom. Het is eveneens de verstrengeling van de jager en de gejaagde, sommige mannen hebben ook geweren in hun handen, maar door die geweien zijn ze ook de prooi. Dat weerspiegelt hoe wij met de natuur omgaan, wat altijd al een belangrijk onderdeel is geweest van mijn werk. Verwondering en verbazing over de veerkracht van de natuur en ook een beetje van de mens. 

De beelden zijn ook een beetje een weerspiegeling van mezelf, een alter ego. Het begint met een klein jongetje en werkt toe naar een oude man. Dat zijn niet allemaal dezelfde personages maar nadat ik de serie af had viel me opeens op dat het ook een leven van iemand zou kunnen zijn. En misschien ben ik dat zelf wel.’ 

 

Kijkend naar jouw werk krijg ik ook een indruk van fossielen, overblijfselen in de natuur. Kun je je daarin vinden?

‘Fossielen zijn herinneringen en de beelden komen ook uit herinneringen voort. Ik woonde dus in het bos en kwam beesten tegen, dat vond ik als kind geweldig. Op zo’n moment ben je even in een hele andere wereld en dat gevoel heb ik proberen mee te nemen naar het nu, naar waar ik nu sta. Misschien zijn het niet eens overblijfsels maar eerder beginsels. Ik zie ze als momentopnames van een bepaalde evolutie.’

 

De transities waarover we het hebben zijn de afgelopen decennia door ons eigen toedoen in een stroomversnelling gekomen. Hoe kijk je daar tegenaan?

‘Ik denk dat dit werk aangeeft dat wij zelf ook onderdeel zijn van alle transities die gebeuren in de natuur, dat vergeten we te vaak. Alle gevolgen van alle veranderingen ervaren wij ook. Daar reageren we op met technologische toepassingen en zo proberen we natuurlijke veranderingen in het gareel te houden maar dat werkt niet altijd. Het respect voor en anderzijds het vertrouwen in de natuur, dat moeten we veel meer koesteren dan we nu doen.’ 

 

De beelden zijn niet al te groot en bevatten vele voelbare details. Nodig je het publiek uit ze aan te raken?

‘Ja, ik vind het fijn en belangrijk om dingen, niet alleen kunst maar eigenlijk alles, niet alleen met het oog te waarnemen maar ook te kunnen voelen. Zo is bij mijzelf een passie voor materialen ontstaan.’

 

En daarmee ontstaat ook interpretatie die een eigen leven kan gaan leiden ten opzichte van jouw narratief. 

‘In het geval van deze beelden, altijd zodra ik wat figuurlijker of realistischer werk, geef ik toe aan een bepaald narratief. Natuurlijk is dat bewust gekozen. Als ik daar van weg wil wordt het werk abstracter, maar dat zegt niet dat er dan minder verhaal in zit. Ik denk dat ik het dan meer voor mezelf wil houden. Of de kijker mag het zelf uitzoeken. Ik geef een paar aanwijzingen en dan vind ik het fijn om het los te laten.’