Henk Visch: ‘Hoe langer je kijkt, hoe leuker het wordt’

28 februari 2023

Zijn beeld maakte hij al in 2011, maar de naam is onlangs pas veranderd, speciaal voor Biënnale Noordwijk. Henk Visch noemt zijn werk het Anti-Oorlog monument. Het voormalige ‘De Moeder,’ is een imponerende en uitnodigende figuur van 3,60 meter hoog. Met Henk spraken we over zijn werk voor Biënnale Noordwijk maar vooral over wat kunst voor hem betekent en hoe hij zijn kunst deelt met het publiek. Met een open houding, oneindig ruimte voor eigen beleving en blijdschap wanneer het ‘af’ is. 

 

Henk: ‘Het oorspronkelijke beeld stamt uit 2011 en staat in een museum in een Chinese miljoenenstad. Van het origineel heb ik nog een paar exemplaren laten gieten, die heb ik in eigen bezit. Eén daarvan komt naar Noordwijk.’ 

 

BN: Je bent al lang werkzaam als kunstenaar en hebt een extensieve collectie. Hoe wist je dat dit het beeld voor Noordwijk zou worden?

‘Voor mij heeft het iets met de zee te maken, daarom heb het eerder ook de naam ‘De Moeder’ gegeven. La mère in het Frans, wat hetzelfde klinkt als la mer, de zee. Mensen gaan snel op dat lange been zitten, wat helemaal niet erg is, dus het krijgt al snel een functie als een moeder die haar kinderen beschermt. Vaders doen dat trouwens ook.’ 

 

Hoe heb je dat zorgende effect gecreëerd?

‘Wat heel belangrijk is, is hoe groot het is. Als toeschouwer word je bij zo’n groot werk vanzelf een kind. Bij de zee gebeurt dat ook, de verhouding tussen groot en klein verandert wanneer je aan zee bent. Ik denk dat mensen daarom zo graag op het strand wandelen, daarbij ga je terug naar een soort kindertijd waarin jij heel klein bent en de rest van de wereld heel groot is. Die maatverhouding tussen klein en groot is een werking die ook van mijn beeld uit gaat.’ 

 

Dat kun je zowel positief als negatief opvatten, want wie klein is is ook machteloos. 

‘Dat is voor iedereen anders. Sommige mensen voelen zich ongelukkig daarbij, maar voor mij is het vooral een vrijheid. Iedereen is vrij om zo groot of klein te zijn als hij zelf wilt. Je hebt ook volwassenen die in luiers rondlopen of hele wijze kinderen van negen jaar die eruit zien als zestien.’ 

 

Het is wat je er zelf van maakt.

‘Dat is zo met alles, je moet nooit gehoorzamen aan wat iemand jou zegt. Er zijn geen absolute betekenissen, het is allemaal een kwestie van interpretatie en kunst wil alleen maar tonen dat je vrij bent. Je kunt onverstoord je eigen gedachtegang volgen, dat is hoe kunst werkt, het staat niet in een educatief programma. In mijn perceptie tenminste. Kunst haalt belemmeringen weg en zo kun je vrij zijn. Hoe langer je kijkt hoe leuker het wordt.’

 

Wordt het kunstenaarschap voor jou ook alsmaar leuker? 

‘Ik ben nu bezig met een opdracht in België, om een kunstzinnige toepassing te bedenken voor een 200 meter lange straat. Dat is heel opwindend. Sowieso vind ik de publieke ruimte interessant omdat het heel specifiek en concreet is, er zijn veel factoren en vooral veel mensen om rekening mee te houden. Als ik gewoon in mijn atelier zou zitten werken zou jij mij nu niet interviewen, maar juist nu bij een tentoonstelling in de publieke ruimte krijgt de kunst opeens een interessante rol.’ 

 

Werken in de publieke ruimte betekent ook loslaten, je geeft je werk als het ware over aan het publiek. Vind je dat weleens lastig?

‘Nee, zodra het tentoongesteld wordt verdwijnt mijn eigen relatie met mijn werk. Dan is het gewoon een ding zoals een fiets, een kinderwagen of een skateboard. Een object dat in de wereld functioneert. Ik ben als een loodgieter die een verwarming maakt en daarna weer naar huis gaat. Het voelt ook helemaal niet als loslaten. Als het werk klaar is ben ik bij wijze van spreken blij dat ik er vanaf ben, dan is tentoonstellen een feest. Dan kan ik het werk als iets nieuws ,als iets dat ik nog niet kende, bekijken. Dan is het zelfstandig en zijn we van elkaar bevrijd.’